Toen ik nog op school zat, in de jaren zestig en zeventig, was vriendelijkheid een eigenschap die sommige leerlingen hadden en andere niet. Dat was in het algemeen hoe ik de wereld beleefde: sommige kinderen zijn goed in wiskunde, andere niet. Die zijn slim in talen of geschiedenis. Ze hebben commercieel inzicht. Of ze zijn mooi, sportief, of grappig. Of vriendelijk dus, want ook dat was een talent dat niet iedereen bezat.

Afhankelijk van je eigenschappen en