Home 2020
Laatste artikelen
Kanttekeningen bij het wetsvoorstel ‘Aanpak meervoudige problematiek sociaal domein’
Een snellere en meer gecoördineerde, integrale hulp voor kwetsbare mensen met gestapelde problemen. Dat is het doel van het wetsvoorstel Aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams). Een belangrijk knelpunt bij dit wetsvoorstel heeft te maken met de onduidelijke rol van de ambtenaar en de hulpverlener in het sociaal domein. Een ander knelpunt om de meervoudige problematiek aan te pakken is de gegevensuitwisseling in het sociaal domein. In deze bijdrage wordt de aanleiding van het wetsvoorstel toegelicht en wordt expliciet stilgestaan bij de knelpunten die dat met zich meebrengt.
De juiste balans
Betrokken zijn bij een cliënt vraagt om inzet van je persoon, professioneel afstand bewaren om het bewaken van grenzen. Hoe bewaar je als sociaal werker een goed evenwicht tussen nabijheid en distantie?
Moet ik afstand nemen?
Ik ben sociaal werker bij een zorgaanbieder. Ik ben betrokken bij de diverse hulp- en zorgvragen op het gebied van wonen, werken en activeren van mensen met een verstandelijke beperking. Zij variëren in niveau van een lichte tot een zeer ernstige beperking. De woonwensen zijn dan ook verschillend; van zeer intensieve 24 uurszorg tot enkele uren begeleiding per dag. Met de ouders en als het kan met de toekomstige bewoners heb ik vanaf aanmelding voor zorg tot aan plaatsing vrij frequent contact. Gedurende hun verblijf in de organisatie kunnen ouders en familieleden een beroep doen op sociaal werkers. Behalve sociaal werker ben ik ook vertrouwenspersoon seksueel misbruik. Bewoners, medewerkers, familieleden en relaties van bewoners kunnen bij de vertrouwenspersoon vertrouwelijk praten over ongewenste gedragingen van seksuele aard.
Veilig nabij
Het thema van dit nummer, afstand en nabijheid in de hulpverlening, wilde ik aangrijpen om een pleidooi houden voor het belang van nabijheid in een professionele relatie. Ik doel op een werkrelatie waarin de cliënt nieuwe, positieve en helende ervaringen kan opdoen. Met een zorgvuldige balans tussen maximale nabijheid en professionele distantie. Het vinden van die balans kan een uitdaging zijn in de verschillende contacten waarin we ons werk doen. Tot zover dit algemeen geaccepteerde kader. Misschien is het een open deur.
De schaamte opnieuw voorbij
‘Mijn ervaringen wil ik vangen. Die van vroeger, die van nu. (…) Ik wil geen compromissen sluiten. Ik wil mij niet schamen.’ Met deze woorden begint De schaamte voorbij, bestseller van Anja Meulenbelt uit 1976 die de vrouwenhulpverlening inspireerde. Ook nu kan het, op een eigentijdse manier, een inspiratie zijn voor het werken vanuit eigen ervaringen in de vrouwenhulpverlening.
Aanraken is helpend
Er wordt vaak gezegd dat wij als hulpverlener ons eigen instrument zijn, maar een deel van dat instrument zouden we niet mogen gebruiken. Het aanraken van cliënten is voor veel collega’s taboe. Er heerst angst dat iemand aanraken tegen je gebruikt gaat worden. Ik geloof juist dat aanraking - een knuffel, een arm om iemands schouder – een manier is om nabijheid uit te drukken en dat het heel helpend kan zijn. Je moet als hulpverlener wel weten waarom je het doet, zeker weten dat de aanraking in het belang van de cliënt is en diens grenzen respecteren.
Present
Werner van de Vrede legde Andries Baart – op afstand – een aantal vragen voor over afstand en nabijheid. Andries Baart antwoordde daar schriftelijk op. Deze uitwisseling was het resultaat.
Vragen blijven stellen
Ik denk dat er geen standaardrecept is voor een goede balans tussen afstand en betrokkenheid. Maatwerk is geboden. Dat vraagt steeds opnieuw om zorgvuldige afwegingen. Wat je doet, moet passen in een functionele professionele relatie. Als sociaal werker heb je een tijdelijke rol in iemands leven. Je helpt iemand weer zelf regie te nemen. Een cliënt moet niet afhankelijk van je worden.
Afstand geboden
Sociaal werk is een cruciaal beroep; het is nodig om de maatschappij te laten draaien, zo bepaalde het kabinet aan het begin van deze viruscrisis. Dat betekent dat we doorwerkten, toen veel andere sectoren stilvielen. Toen de fitness dichtging en de evenementen afgelast werden, stonden sociaal werkers nog in de wijk en op de afdeling. Ook toen de kappers niet meer mochten werken en de cafés dicht gingen, werkten de sociaal werkers door, hoewel steeds vaker vanuit huis. Hoe ging dat met afstand houden, volgens de maatregels, en toch nabij zijn? En hoe was dat voor sociaal werkers die direct met corona te maken hadden? Een reportage van eind april.
Ruimte voor ‘plaats’ binnen sociaal werk?
In dit artikel staat de betekenis van de buurt voor Marokkaans-Nederlandse jongeren in twee Utrechtse buurten, Kanaleneiland en Hoograven, centraal. De concepten ‘plaats’ en ‘ruimte’ uit de sociale geografie komen daarbij van pas. Gevoelens van thuis, binding met de buurt, maar ook van verlies en machtsrelaties komen daarbij aan de orde.