Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Een vicieuze cirkel van negatieve gedachten

Marlies Maes
Jongeren die sociale media op een escapistische manier gebruiken en gevoelig zijn voor negatieve gedachtepatronen, hebben een groter risico op chronische of heftige eenzaamheid. Volgens Marlies Maes moeten we niet alleen die negatieve patronen bij individuele jongeren doorbreken, maar ook werken aan een inclusieve en accepterende omgeving.
Adobestock
Recente cijfers van het Health Behaviour in School-aged Children onderzoek (HBSC) laten zien dat maar liefst 12 procent van de 11- tot 16-jarigen zich het afgelopen jaar in Nederland vaak of altijd eenzaam voelde (Boer et al., 2022). Je af en toe eenzaam voelen is heel normaal, maar je een jaar lang vaak eenzaam voelen is dat doorgaans niet. Zulke aanhoudende gevoelens van eenzaamheid kunnen een enorme impact hebben op het welzijn van jongeren. Het is daarom essentieel om erachter te komen wat er precies bij een jongere speelt: zijn de gevoelens van eenzaamheid nog onderdeel van een normale ervaring of zit het aan de meer problematische kant? En wat ligt er aan die gevoelens van eenzaamheid ten grondslag? Want de oorzaken kunnen per jongere ongelooflijk verschillen – en pas als je daar meer zicht op hebt, kun je samen tot een effectieve en gerichte aanpak komen.

Waarschuwingssysteem

Hoewel eenzaamheid veel nadelige gevolgen kan hebben, is het belangrijk om te beseffen dat ‘je eenzaam voelen’ niet altijd problematisch is. Sterker nog, we zouden slechter af zijn als we niet in staat zouden zijn om eenzaamheid te ervaren. Eenzaamheid wordt vaak gezien als een aangeboren waarschuwingssysteem met een nuttige functie (Qualter et al., 2015). Eenzaamheid is een naar en pijnlijk gevoel, een signaal dat we iets missen op sociaal vlak. Omdat we weer van die pijn af willen, motiveert eenzaamheid om tijd en energie te investeren om nieuwe contacten te leggen of bestaande contacten te verdiepen. Als dat is gelukt en we ons weer verbonden voelen, verdwijnen de eenzaamheidsgevoelens weer. Vaak is eenzaamheid dan ook een tijdelijke ervaring.

Voor sommige jongeren verloopt dat proces echter anders. Het lukt dan om verschillende redenen niet om de verbinding met anderen te leggen en ervaren. Deze jongeren komen vast te zitten in een vicieuze cirkel van negatieve gedachten, negatieve of faalervaringen, en aanhoudende gevoelens van eenzaamheid waar soms nog maar moeilijk uit te komen is. De gevoelens van eenzaamheid zijn dan niet meer normatief, maar gaan samen met tal van negatieve consequenties. Deze jongeren vinden het bijvoorbeeld steeds minder leuk om naar school te gaan, halen lagere cijfers, maken vaker hun middelbare school niet af, kampen vaker met mentale problemen zoals angst- en depressieve klachten, hebben vaker een negatief zelfbeeld en een laag zelfvertrouwen, en hebben vaker fysieke klachten en slaapproblemen (Maes et al., 2020).

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-024-1969-y/MediaObjects/12459_2024_1969_Fig1_HTML.jpg
Jongeren die zich ernstig of langdurig eenzaam voelen, zijn eerder geneigd sociale situaties negatief te interpreteren. Adobe659340032

Chronische eenzaamheid

Maar wanneer is eenzaamheid dan ‘normaal’ en wanneer problematisch? Helaas kan ik daar vanuit de eenzaamheidsliteratuur nog geen goed antwoord op geven. Wat vaak als belangrijke factor wordt gezien, is de duur van eenzaamheid. Tijdelijke eenzaamheid is dan normatief en zelfs nuttig, terwijl langdurige of chronische eenzaamheid problematisch is. Waar echter nog geen consensus over is, is hoe lang iemand zich eenzaam moet voelen voordat het als ‘chronische eenzaamheid’ kan worden aangemerkt. Vaak wordt de grens bij één of twee jaar gelegd. Maar is de duur echt het cruciale vraagstuk? Gaan we een eenzame jongere die om hulp vraagt, pas helpen als die worsteling een jaar geduurd heeft? Om een beter onderscheid te maken, moeten we kijken naar de factoren die aan eenzaamheid ten grondslag liggen.
Eenzaamheid gaat over iets missen in je sociale relaties, maar wat je precies mist en waar dat gemis vandaan komt, kan per jongere verschillen. Een jongere kan zich bijvoorbeeld eenzaam voelen vanwege een verhuizing, de start op een nieuwe school, het verlies van een dierbare, een verbroken vriendschaps- of een verbroken liefdesrelatie. Jongeren moeten dan nieuwe contacten of vriendschappen opbouwen, of een plek en verbinding in een nieuwe groep zoeken. In zulke situaties gaat het vaak om tijdelijke eenzaamheid: na een tijdje bouwt deze jongere weer nieuwe contacten op en voelt die zich weer verbonden. Soms is een steuntje in de rug nodig, waarbij ook de omgeving een belangrijke rol kan spelen. Denk maar aan de campagne ‘Een klein gebaar’ van het nationaal actieprogramma Eén tegen eenzaamheid.
Voor andere jongeren zijn de gevoelens van eenzaamheid niet (meer) verbonden aan zo’n concrete verandering in hun leven. Zij voelen zich bijvoorbeeld eenzaam omdat ze worden uitgesloten of gepest, omdat ze zich niet begrepen of geaccepteerd voelen, omdat ze een moeilijke thuissituatie hebben of weinig steun van hun ouders ontvangen, of omdat ze niet passen bij de sociale normen en verwachtingen van hun omgeving. In dergelijke situaties is de kans op een problematische vorm van eenzaamheid veel groter.

‘Toevallig uitgenodigd’

Vaak worden sociale media gezien als een belangrijke factor. De mate waarin jongeren sociale media gebruiken is volgens de meeste onderzoeken echter weinig voorspellend voor de mate van eenzaamheid die jongeren ervaren (Nowland et al., 2018). Veel belangrijker is hóe zij sociale media gebruiken, en wat ze met wie online doen. Wanneer je online contact hebt of dingen uitwisselt met mensen die je ook ‘offline’ ziet, is dit een extra vorm van sociaal contact die eenzaamheid juist kan verminderen. Maar als sociale media vooral gebruikt worden om uit de ‘offline’ sociale wereld te ontsnappen en zich terug te trekken, vormt dat een risico op toenemende gevoelens van eenzaamheid.
Ook negatieve gedachtepatronen vormen een risico. Jongeren die zich ernstig of langdurig eenzaam voelen, zijn eerder geneigd om sociale situaties negatief te interpreteren, verwachten sneller afwijzing en hanteren vaker een zelf-vernietigende in plaats van een zelf-beschermende attributiestijl (Maes et al., 2020; Vanhalst et al., 2015). Dit betekent dat zij sociale successen eerder aan toevalligheden toeschrijven (‘ik werd toevallig uitgenodigd’), waar anderen dat eerder aan zichzelf zouden toeschrijven (‘ik werd uitgenodigd omdat ik een leuk persoon ben om mee om te gaan’). Sociaal falen schrijven zij juist aan zichzelf toe (‘ik werd niet uitgenodigd omdat ik misschien niet de leukste persoon ben om mee op te trekken’) in plaats van aan toevalligheden (‘ik werd toevallig niet uitgenodigd’). Uit dit onderzoek van Vanhalst et al. bleek bovendien dat jongeren die zich al langdurig eenzaam voelden, ook minder geneigd waren in te gaan op een uitnodiging en minder positieve emoties ervaren als zij op een uitnodiging ingaan. Dit betekent dat het voor deze groep jongeren niet genoeg is om uitnodigingen te verspreiden voor een bioscoopavondje of andere sociale activiteit. Zo lang deze negatieve gedachtepatronen blijven bestaan, is het voor de jongere enorm moeilijk nieuwe contacten te leggen en uit de vicieuze cirkel te komen. Om deze jongeren te helpen moet eerst die negatieve gedachtespiraal worden doorbroken. Soms is het een kwestie van werken aan realistischer verwachtingen, soms het versterken van het zelfvertrouwen en soms het minder negatief interpreteren en verklaren van sociale situaties – en soms een combinatie van die drie.

Samenleving

Negatieve gedachtepatronen spelen een belangrijke rol in het goed begrijpen en aanpakken van eenzaamheid onder jongeren, maar dat is niet het enige. Tenslotte gaat eenzaamheid per definitie over iemands relaties met andere personen. Als die niet openstaan voor hoe je bent en je niet opnemen in de groep maar juist uitsluiten, is alleen het ombuigen van gedachtepatronen onvoldoende. De mensen die jongeren omringen spelen een cruciale rol bij het ontstaan en in stand houden van eenzaamheid.
Daarnaast is ook de bredere omgeving waarin jongeren opgroeien van groot belang. Daar is nog relatief weinig aandacht voor in onderzoek, beleid en praktijk. De school blijkt bijvoorbeeld een belangrijke context waar jongeren eenzaamheid kunnen ervaren, maar waar juist ook aan die gevoelens gewerkt kan worden (Jefferson et al., 2023). Een beschermende factor voor eenzaamheid zijn bijvoorbeeld een prettig sociaal klassenklimaat en ondersteunende relaties tussen leerkrachten en leerlingen (Morin, 2020). Ook de buurt is een belangrijke context. Zo wordt bijvoorbeeld meer eenzaamheid ervaren door jongeren die opgroeien in een buurt waar minder sociale cohesie is en waar ze meer wanorde ervaren, zoals meer rommel, graffiti en criminaliteit (Matthews et al., 2019). En we zouden natuurlijk nog breder kunnen kijken: in wat voor soort samenleving groeien jongeren op? Is er plek voor iedereen en mogen we zijn zoals we zijn? Of zetten we als samenleving mensen aan de zijlijn, bijvoorbeeld vanwege hun financiële situatie, gender identiteit of culturele achtergrond? We moeten daarom blijven bouwen aan een inclusieve samenleving, waar alle jongeren er toe doen.
Daarnaast is het goed om te blijven beseffen dat het heel normaal is om je in bepaalde situaties eenzaam te voelen. Maar het is ook nodig om zicht te krijgen op problematische eenzaamheid, en samen met de jongere te onderzoeken waar die gevoelens vandaan komen. Want pas als je weet wat er achter die eenzaamheidsgevoelens zit, kun je tot een effectieve aanpak komen.
Marlies Maes is universitair docent aan de Universiteit Utrecht, waar zij onderzoek doet naar eenzaamheid onder jongeren. Ook brengt ze in kaart wat eenzaamheid is, hoe dit te meten en welke factoren een rol spelen bij het ontstaan en in stand houden van eenzaamheid.

Bronnen

  • Boer, M., Van Dorsselaer, S. A. F. M., De Looze, M. E., De Roos, S. A., Brons, H., Van den Eijnden, R., Monshouwer, K., Huijnk, W., Ter Bogt, T., Vollebergh, W., & Stevens, G. W. J. M. (2022). HBSC 2021. Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Universiteit Utrecht.
  • Jefferson, R., Barreto, M., Verity, L., & Qualter, P. (2023). Loneliness during the school years: How it affects learning and how schools can help. Journal of School Health, 93(5), 428-435. https://​doi.​org/​10.​1111/​josh.​13306
  • Maes, M., Vanhalst, J., & Qualter, P. (2020). Loneliness. In S. Hupp and J. Jewell (Eds.), Encyclopedia of Child and Adolescent Development. Chichester, UK: Wiley.
  • Matthews, T., Odgers, C. L., Danese, A., Fisher, H. L., Newbury, J. B., Caspi, A., Moffitt, T. E., & Arseneault, L. (2019). Loneliness and neighborhood characteristics: A multi-informant, nationally representative study of young adults. Psychological Science, 30(5), 765-775. https://​doi.​org/​10.​1177/​0956797619836102​
  • Morin, A. H. (2020). Teacher support and the social classroom environment as predictors of student loneliness. Social Psychology of Education, 23(6), 1687-1707. https://​doi.​org/​10.​1007/​s11218-020-09600-z
  • Nowland, R., Necka, E. A., & Cacioppo, J. T. (2018). Loneliness and social internet use: Pathways to reconnection in a digital world?. Perspectives on Psychological Science, 13(1), 70-87. https://​doi.​org/​10.​1177/​1745691617713052​
  • Qualter, P., Vanhalst, J., Harris, R. A., Van Roekel, E., Lodder, G., Bangee, M., Maes, M., & Verhagen, M. (2015). Loneliness across the life span. Perspectives on Psychological Science, 10(2), 250-264. https://​doi.​org/​10.​1177/​1745691615568999​
  • Vanhalst, J., Soenens, B., Luyckx, K., Van Petegem, S., Weeks, M. S., & Asher, S. R. (2015). Why do the lonely stay lonely? Chronically lonely adolescents’ attributions and emotions in situations of social inclusion and exclusion. Journal of Personality and Social Psychology, 109, 932-948. https://​doi.​org/​10.​1037/​pspp0000051