Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Sociaal werkers zeer kritisch over aanbesteden van hun werk

Jan Willem Bruins
Het sociaal werk zou goedkoper worden, was de hoop van gemeenten toen na de decentralisaties van 2015 massaal voor het aanbesteden van sociaal werk werd gekozen. Vaak beriepen gemeenten en soms ook de toenmalige minister zich op Europese wetgeving die aanbesteden noodzakelijk zou maken. Een merkwaardige fabel.
Sociaal werkers kritisch over aanbesteden van hun werk

Immers, iedereen begrijpt dat andere publieke voorzieningen (scholen, musea) echt niet onder deze Europese aanbestedingsverplichting vallen. Gemeenten mogen gewoon subsidie-relaties aangaan met organisaties voor sociaal werk. Dat men toch massaal voor aanbesteden koos, was vooral om het werk goedkoper te kunnen inkopen. Diensten kunnen alleen echt goedkoper worden als de arbeidsproductiviteit omhoog gaat. Dat kan door het automatiseren van werk en door meer technologie te gebruiken, maar beide zijn maar beperkt mogelijk in sociaal werk. Het werk kan ook efficiënter worden als de onnodige administratieve lastendruk en de bureaucratie worden verminderd. Maar deze laatste twee zijn sinds de decentralisaties juist toegenomen! Er blijft dan maar één manier over om sociaal werk goedkoper te maken: professionals harder laten werken.

Brandbrief

De (steeds vaker commerciële) instellingen die de aanbesteding door een gemeente gegund krijgen, stellen daartoe vaak steeds hogere productie-eisen aan de professionals. We hebben genoeg voorbeelden waarin managers strakker sturen op de declarabele uren van de professionals: er wordt een norm voor te behalen productiecijfers gesteld, en professionals die te lage ‘prestaties’ laten zien, worden ter verantwoording geroepen. Ruim een jaar geleden schreven wij over deze zorgelijke ontwikkeling een brandbrief aan de staatssecretaris. Professionals leverden al topprestaties in wijkteams door bijvoorbeeld zes intensieve gesprekken over traumatische gebeurtenissen achter elkaar te voeren. Niettemin zijn er organisaties die de norm verder opschroeven tot acht intensieve gesprekken per dag. Dat betekent dat er niet of nauwelijks tijd overblijft voor reistijd benodigd voor huisbezoeken, collegiaal overleg en rapportage. De norm voor declarabele uren wordt soms al opgehoogd tot boven 90 procent van de werktijd.

Dit leidt niet alleen tot een onacceptabele werkdruk en verhoging van het ziekteverzuim, ook op de kwaliteit van de hulpverlening wordt ingeleverd. Huisbezoeken zijn bijvoorbeeld steeds minder mogelijk terwijl het werk van deze professionals ook als doel heeft om escalatie, waaronder uithuisplaatsingen, te voorkómen. Professionals die weten dat in een groot aantal van de gezinnen waar ze komen sprake is van onveiligheid en het risico op geweld, voelen een grote verantwoordelijkheid voor zo’n gezin. Daarom werken deze professionals in de praktijk in hun vrije tijd vaak door.

Het is daarom een goede ontwikkeling dat er dankzij kwalitatieve onderzoeksjournalistiek steeds meer aandacht komt voor de ernstige schaduwkanten van aanbesteden. Recent heeft de BPSW meegewerkt aan een item van VPRO-radioprogramma Argos en Follow the Money over het onderwerp aanbestedingen, in relatie tot energiearmoede.

Het ministerie van VWS heeft inmiddels opdracht gegeven tot een onderzoek naar de zogenaamde Open House aanbestedingen. De BPSW is hierbij betrokken en laat ook enkele sociaal werkers die ervaring hebben met de gevolgen van aanbesteden voor hun werk met de onderzoekers praten. Sociaal werk is, net zomin als andere publieke voorzieningen, nu eenmaal geen ‘product’ dat vermarkt mag worden.