Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Opvang Oekraïnse vluchtelingen. ‘Begin met een luisterend oor’

Sinds de oorlog in Oekraïne is uitgebroken, zijn een heleboel mensen vanuit dat land naar Nederland gevlucht. Zo ook naar een oud distributiecentrum in Gouda, waar onder anderen sociaal jeugdwerkers Jet Kraan (26) en Jan Groen (56) hen opvangen en psychosociale zorg bieden.
Jet Kraan en Jan Groen: 'Ik heb momenten gehad dat ik het nieuws over Oekraïne wat minder ben gaan volgen, omdat het te dichtbij kwam.'
Jet Kraan en Jan Groen: ‘Ik heb momenten gehad dat ik het nieuws over Oekraïne wat minder ben gaan volgen, omdat het te dichtbij kwam.’

Normaal werken Jet Kraan en Jan Groen in sociaal teams bij buurtbewoners in Gouda-Oost. Nu slaan ze de handen ineen om Oekraïense vluchtelingen op de opvang verder te helpen. ‘Ik had weinig ervaring met vluchtelingen,’ zegt Groen. ‘Door de oorlog in Oekraïne kregen we er ineens mee te maken. Het is een hele nieuwe doelgroep voor ons, met andere behoeftes dan de mensen die we door- gaans begeleiden.’

Eerste fase

Eind 2021 vangt de gemeente Gouda al Syrische vluchtelingen op, maar zonder hulp van het sociaal team. Dat verandert als er mensen uit Oekraïne binnenkomen. ‘De gemeente vroeg wat wij voor hen konden betekenen,’ vertelt Groen. ‘In de eerste fase zijn we vooral bezig geweest met triage en hebben we geïnventariseerd welke vragen er onder de vluchtelingen leven.’ Kraan: ‘Het idee was om meteen met psychosociale hulp te starten. Deze mensen zijn immers net een oorlog ontvlucht, maar ze komen eerst met meer materiële vragen. Ze willen bijvoorbeeld weten hoe ze aan het werk kunnen, hoe ze aan een fiets komen en waar ze hun BSN moeten aanvragen.’ ‘We wisten eerst niet hoe we het moesten aanpakken met de opvang,’ gaat Groen verder. ‘Wanneer stuur je mensen voor welke zaken door? Via de BPSW hebben we een webinar over traumahulp gevolgd. Dan krijg je wel meer een idee van wat je te wachten staat.’

Vrijwillige tolken

‘Toen de eerste mensen binnenkwamen en rondliepen in de kantine van het oude distributiecentrum, was het echt een chaos. Een heksenketel,’ zegt Groen. ‘We hadden geen spreekkamers, waardoor we mensen maar zelf gingen aanspreken om te vragen wat we voor hen konden betekenen.’ Volgens Kraan maakt de taalbarrière het proces soms ingewikkeld. ‘Vooral de oudere generatie spreekt beperkter Engels. We werken met vrijwillige tolken, die een enorm verbindende rol spelen in de opvang, maar soms gaat er wat mis in het vertaalproces of willen ze het gesprek overnemen. Dat maakt het extra lastig.’ Mensen zijn daarnaast niet snel open over wat voor heftigs ze hebben meegemaakt. Kraan: ‘Dat duurt even. Ze zijn wel veerkrachtig. We horen ook van hen dat ze niet gewend zijn om lang stil te blijven staan bij wat is gebeurd en dat ze graag hun leven weer willen oppakken.’

Moeilijke casus

Toch zijn er verhalen die de sociaal werkers altijd zullen bijblijven. ‘Zo kwam er een zwangere vrouw bij ons binnen die al een kind van vier jaar had,’ weet Kraan. ‘Wij gingen met de vrouw in gesprek. Er waren zorgen om haar drankgebruik. Het was een stroef proces, ze had geen hulpvragen en zat nog helemaal in de overlevingsmodus. Ze was helemaal alleen, had geen opvang voor haar kind en was heel kwetsbaar. Een moeilijke casus. Ik kwam zelf net van zwangerschapsverlof en kan mijn baby alles bieden, maar zij niet. Het contrast kon niet groter.’ ‘Ik heb momenten gehad dat ik het nieuws over Oekraïne wat minder ben gaan volgen, omdat het te dichtbij kwam,’ vertelt Groen. ‘Ik heb ook wel een casus uit handen gegeven, omdat ik dan even moest bijtanken. Kraan vult aan: ‘We dragen de verhalen als team. Het is fijn om te merken dat je er niet alleen voor staat. Wekelijks spreken we met collega’s over wat we meemaken en ik bespreek het soms thuis ook wel, als ik wat kwijt moet.’

Samenwerken

Het scheelt dat de opvang inmiddels gestructureerder verloopt dan aan het begin. Kraan: ‘We hebben ruimtes waar we spreekuur houden en zitten samen met de gemeente, de GGD en andere hulpverleners in hetzelfde gebouw. Daardoor zijn de lijntjes kort. Je kan snel even bij elkaar naar binnen lopen.’ Groen voegt toe: ‘Het is fijn dat we vaste aanspreekpunten hebben. Het zijn mensen die nauw betrokken zijn bij dit onderwerp en die, net als wij, steeds meer leren over Oekraïense vluchtelingen.’

‘Oekraïense vluchtelingen zijn ook wel anders dan bijvoorbeeld Syrische,’ merkt Groen op. ‘Voor Oekraïners gelden er speciale regelingen, waardoor er veel meer en sneller wat mogelijk is. Zo kregen zij meteen de juiste hulp, meer leefgeld dan andere vluchtelingen en hebben ze een speciale status doordat ze uit Europa komen. De samenleving heeft ook veel meer mededogen voor de Oekraïense situatie omdat die letter- lijk minder ver van “hun bed” is. Dub- bel, vind ik dat. Voor mijn gevoel zijn er ook minder cultuurverschillen tussen Nederlanders en Oekraïners, maar of zij dat ook zo voelen, weet ik niet.’

Advies

Voor sociaal werkers die ook met vluchtelingen uit Oekraïne werken of dat van plan zijn, heeft Groen nog tips. ‘Geef de vluchtelingen zo spoedig mogelijk de juiste informatie over praktische zaken, zodat hier geen extra stress door ontstaat. En wat wij hebben geleerd, is dat deze mensen niet direct psychische hulp nodig hebben. Dat net gevluchte personen angstig of somber zijn, is normaal. Pas als dit lange tijd aanhoudt, en de klachten het functioneren van de persoon belemmeren, is het nodig om hulp in te schakelen. Maar begin eerst met een luisterend oor.’

Meer lezen over de opvang van Oekraïense vluchtelingen? Kijk op de website van de BPSW