Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Meer dan koffie drinken. Project of sociale basis?

Annette Wiesman
Jaarlijks komen er in Nederland tientallen initiatieven bij om eenzaamheid te bestrijden. Niet alle gemeenten denken eraan het sociaal werk te betrekken. Drie voorbeelden van waar dat wél lukte. Sociaal werker Marianne de Jong: ‘De begrafenisbeheerder kwam naar me toe om te sparren over zijn idee.'
Sommige thuiskoks bestrijden als gevende partij hun eigen eenzaamheid. Foto: Stichting Thuisgekookt
Mensen die het om uiteenlopende redenen moeilijk vinden om voor zichzelf te koken, wat ouder of hulpbehoevend zijn en soms ook eenzaam, kunnen een beroep doen op Stichting Thuisgekookt. Deze stichting koppelt hen aan buurtgenoten die het leuk vinden om af en toe voor een ander te koken. ‘We hebben een bestand van 23.000 thuiskoks, waarvan er zo’n 12.000 actief zijn en 11.000 nog beschikbaar’, vertelt Thuisgekookt-directeur Stéphanie van Gerven.
Bij het tot stand brengen van deze duo’s gaan ze niet over één nacht ijs. Wanneer een maaltijdzoeker zich meldt, zijn er twee mogelijkheden. Als de zoeker in een van de 26 ‘focusgemeenten’ van de stichting woont, waar door de gemeente een subsidie is verleend, wordt het matchproces direct gestart. In andere gemeenten wordt gewerkt met een wachtlijst, vanwege de beperkte financiële middelen. ‘Het begint met een telefonische intake door een van onze matchmakers,’ vertelt Van Gerven. ‘Die mailt alle thuiskoks in de directe omgeving met de vraag wie belangstelling heeft.’ Nabijheid en gemeenschappelijke interesses zijn belangrijk. Daarna heeft de matchmaker een gesprek met de thuiskok, om na te gaan of maaltijdzoeker en thuiskok bij elkaar passen, en volgt een kennismaking.
De matchmakers zijn belangrijk in het proces. Zij volgen een intensief inwerktraject, waarin ze bijvoorbeeld leren over gespreksmethodieken, en worden een half jaar lang begeleid door een buddy. Geen overbodige luxe, aldus Van Gerven: ‘Ze komen nogal wat tegen aan de telefoon: mensen die een ernstige ziekte hebben of psychische problemen. Anderen kunnen geen helder verhaal vertellen, zijn warrig. Dat is soms best even zoeken.’ Het leggen van betekenisvolle contacten vinden ze bij Thuisgekookt het allerbelangrijkst. ‘Er moet een emotionele klik zijn: het is niet even een bakje afgeven,’ zegt Van Gerven. ‘Dat matchen kost aanvankelijk veel tijd, maar levert ook iets op. De contacten, met één à twee keer per week een maaltijdbezorging, blijven gemiddeld drie jaar bestaan.’ Op de vraag of de maaltijdservice bijdraagt aan het tegengaan van eenzaamheid, is Gerven positief. ‘Ik denk dat wij vooral iets doen aan emotionele eenzaamheid van maaltijdontvangers en het gevoel erbij te horen. Daarnaast zijn er veel thuiskoks die als gevende partij hun eigen eenzaamheid tegengaan. Dat kun je scharen onder existentiële eenzaamheid.’

De stichting houdt elke vier maanden de vinger aan de pols bij haar koppels. Dan blijken er vaak ook allerlei andere hulpvragen te spelen. ‘Denk aan hulp bij het aantrekken van steunkousen, suïcidale gedachten of psychische problemen waar nog geen behandeling voor is. Vaak zien onze thuiskoks symptomen van grotere problemen, zoals een vies huis dat bij elk bezoek viezer wordt. Soms is de thuiskok de enige die bij iemand over de vloer komt. Door de juiste vragen te stellen, halen we veel boven tafel.’ Dan scheelt het dat Thuisgekookt in de focusgemeenten samenwerkt met lokale welzijnsorganisaties. ‘Zij kunnen hun cliënten naar ons doorverwijzen,’ zegt Van Gerven. ‘Ongeveer 7 procent van alle maaltijdvragers komt momenteel via welzijnsorganisaties binnen.’ Het werkt ook omgekeerd: ‘Onze matchmakers weten waar de maaltijdontvanger de juiste hulp kan krijgen, nadat zij gecheckt hebben of de ander dat goed vindt, natuurlijk.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-024-1968-z/MediaObjects/12459_2024_1968_Fig1_HTML.jpg
Sommige thuiskoks bestrijden als gevende partij hun eigen eenzaamheid. Foto: Stichting Thuisgekookt

Puzzelstukjes

Thuisgekookt is een van de vele initiatieven die bestaan om eenzaamheid te bestrijden. Jaarlijks komen er tientallen bij. Van het totaal aantal initiatieven heeft eigenlijk niemand een compleet beeld, laat het ministerie van VWS desgevraagd weten. Ook gemeenten hebben dat vaak niet.
Tijdens de Week tegen Eenzaamheid, die inmiddels aan z’n veertiende editie toe is, worden initiatieven en projecten tegen eenzaamheid, klein en groot, kortdurend en doorlopend, jaarlijks in de schijnwerpers gezet. Van supermarktketen PLUS die met buurtproeverijen en een statiegeldactie Stichting Thuisgekookt extra naamsbekendheid geeft, tot een theatervoorstelling van Hans de Booij (Het wordt niets zonder jou). Hoe verhoudt die caleidoscoop aan activiteiten zich tot een duurzame aanpak van eenzaamheid? ‘Je lost eenzaamheid inderdaad niet op met een week koffie drinken,’ zegt Jennifer Elich, senior adviseur sociale basis bij Sociaal Werk Nederland. Niettemin is de Week tegen Eenzaamheid volgens haar zeer nuttig. In de eerste plaats om het taboe op het onderwerp weg te nemen, maar ook omdat het voor sociaal-werkorganisaties een ‘handig haakje’ is om bewoners bij elkaar te brengen, extra aandacht te geven aan hun initiatieven en projecten, en om mensen op het idee te brengen om vrijwilligerswerk in de eigen buurt te doen. Elich: ‘Het bewustzijn dat er op elke leeftijd risico’s zijn op eenzaamheid, resoneert uiteindelijk in al het sociaal werk. Echte, heftige eenzaamheid maakt mensen ziek. Dat maakt duurzaam investeren in de aanpak ervan niet geitenwollensokkenachtig, maar noodzaak.’
Volgens Martha Talma, senior projectleider eenzaamheid bij Movisie, kunnen deze initiatieven zeker bijdragen aan het doorbreken of verminderen van eenzaamheid. ‘Ze spelen in op de grote puzzel die eenzaamheid nou eenmaal is, wat betreft aanpak en behoefte. Eenzaamheid is zó’n breed begrip, dat er altijd verschillende dingen nodig zijn. Het signaleren ervan, het bespreekbaar maken en de rol die de omgeving daarin speelt; het zijn allemaal puzzelstukjes die daaraan bijdragen.’
De vele tools, handreikingen, documenten en onderzoeken waarnaar op de campagne-site Eén tegen eenzaamheid verwezen wordt, kunnen helpen bij de kennis en bewustwording van professionals en vrijwilligers. Veel daarvan is afkomstig van Movisie. ‘Het besef dat een brede kijk op eenzaamheid belangrijk is, landt gelukkig steeds meer,’ aldus Talma. Eenzaamheid gaat niet alleen over het aantal contacten dat iemand heeft, maar ook over verbinding voelen met anderen, zingeving en het gevoel deel uit te maken van de maatschappij. ‘Wederkerigheid kan aan dat laatste bijdragen. Denk aan ouderen die met hun levenservaring kunnen meedenken met problemen van jongeren, terwijl die jongeren op hun beurt ouderen kunnen helpen met digitale vaardigheden.’ Sinds corona is er steeds meer aandacht voor eenzaamheid onder jongeren. ‘Maar aandacht voor de tussenliggende leeftijdsgroep is ook belangrijk. Denk aan risicogroepen zoals mantelzorgers, ouderen met een migratieachtergrond, mensen met een beperking en mensen in armoede.’ Vanwege de vele gezichten van eenzaamheid is er volgens haar altijd maatwerk nodig. ‘Het effect van dit soort initiatieven kan variëren van niks tot een levensgroot verschil. Neem een project zoals dat van Post NL, waarbij postbodes worden ingezet om eenzaamheid te signaleren. Zij zullen dat gevoel van eenzaamheid niet onmiddellijk wegnemen, maar kunnen zeker iets doorbreken.’

Oprechte bezorgdheid

Talma doelt op een samenwerkingsproject tussen PostNL, gemeenten en, sinds kort, Sociaal Werk Nederland. Eind 2020 meldde een Rotterdamse pakketbezorger bij zijn leidinggevende dat het niet goed ging met een bewoner uit zijn wijk. Na herhaald aandringen belandde het signaal via het hoofdkantoor uiteindelijk, bij wijze van uitzondering, bij de lokale welzijnsorganisatie. ‘Zij lieten weten dat ze het signaal op prijs stelden,’ vertelt Thijs Kerckhoffs, directeur van het PostNL Bijzondere Momenten Fonds. ‘Toen dachten wij: dit probleem is groter. Onze bezorgers komen iedere dag in elke straat; dagelijks zijn dat zo’n 20.000 mensen. Zij zien ongelooflijk veel. Hoe mooi zou het zijn als we een eventueel ongemak van de bezorger kunnen verhelpen én de bewoners zelf kunnen helpen?’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-024-1968-z/MediaObjects/12459_2024_1968_Fig2_HTML.jpg
PostNL ziet haar signaleringspunt als een kleine, maar fijne bijdrage aan de strijd tegen eenzaamheid. Foto: PostNL
Gemeente Rotterdam ondersteunde PostNL bij het opzetten van een breed signaalpunt, waar ook andere organisaties zich konden melden. Daarna volgden andere gemeenten. Aanvankelijk werkte PostNL met de gemeente als tussenpersoon voor het Signaalpunt eenzaamheid. Sinds kort werkt ze daarnaast, met dank aan Sociaal Werk Nederland, rechtstreeks samen met welzijnsorganisaties in verschillende gemeenten.
Alleen post- en pakketbezorgers die het zelf willen, doen mee; het is niet verplicht. Zij volgen een e-learning waarin mogelijke signalen van eenzaamheid aan bod komen. Postbezorgers kunnen laagdrempelig melden via hun ‘Mijn werk’-app. Het signaal gaat via een intern formulier naar de betreffende welzijnsorganisatie. Vervolgens zal de welzijnsorganisatie misschien constateren dat een bewoner al in beeld is, een flyer in de bus doen, bellen of langskomen. ‘Ook onze melding is anoniem, om te voorkomen dat bewoners de bezorger boos aanspreken op iets wat hij uit oprechte bezorgdheid doet.’
Inmiddels werkt PostNL in dertig tot veertig gemeenten samen met sociaal-werkorganisaties, die de signalen verwerken en desgewenst actie ondernemen. Het doel van de postorganisatie is om uiteindelijk overal in Nederland een meldsysteem voor hun post- en pakketbezorgers te hebben. In de meeste gemeenten werkt PostNL samen met één welzijnsorganisatie; alleen in de grote gemeenten zijn er meerdere actief. De deelnemende welzijnsorganisaties hoeven niet bang te zijn voor een tsunami aan meldingen. In kleine gemeenten zijn het er gemiddeld een paar per jaar; in grote tien tot vijftien. Kerckhoffs ziet het signaleringspunt als een kleine, maar fijne bijdrage aan de strijd tegen eenzaamheid. ‘Uit een evaluatie in 2022 onder tien gemeenten bleek dat de meldingen in bijna alle gevallen terecht bleken.’
‘Vaak zien onze thuiskoks symptomen van grotere problemen’

Centrale rol

Uit dit voorbeeld blijkt hoe belangrijk een goede afstemming tussen initiatief en sociaal werk is. Maar die wordt niet altijd optimaal betrokken. Het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid helpt gemeenten om samenwerkingen tussen maatschappelijke organisaties, bedrijven en overheid op te zetten. In 2022 signaleerde Sociaal Werk Nederland dat gemeenten zich niet altijd bewust zijn van de meerwaarde van het sociaal werk in de lokale eenzaamheidscoalities voor bewoners en buurten. In sommige lokale coalities ontbreekt het sociaal werk soms helemaal. In de jaren waarin Talma als adviseur bij het programma Eén tegen eenzaamheid werkte, zag zij hetzelfde. ‘In sommige lokale coalities zijn sociaal werkers de trekker, maar niet altijd hebben zij zo’n centrale rol. Terwijl mensen met elkaar verbinden en eenzaamheid helpen doorbreken bij hun core business hoort. Ook zouden gemeenten bewonersinitiatieven tegen eenzaamheid meer met het sociaal werk in contact moeten brengen.’
Gelukkig groeit het besef dat eenzaamheid altijd lokaal moet worden aangepakt, zegt Jennifer Elich. Dat wordt expliciet benoemd in het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), dat gemeenten sinds 2023 financieel steunt bij de aanpak van eenzaamheid. ‘Je moet de aanpak van eenzaamheid altijd inbedden in het grote verhaal,’ zegt Elich. En dat betekent dus: de sociale basis versterken. ‘In een wijk met sociale huurwoningen is 80 tot 90 procent van de bewoners kwetsbaar door psychische problemen, taalproblemen, armoede en eenzaamheid,’ zegt Elich. ‘Die problemen beïnvloeden elkaar. Wie geen geld heeft voor de bus, gaat minder snel ergens op bezoek. Kinderen voelen zich eerder buitengesloten. In wijken met een lage draagkracht moeten we flink investeren in samenlevingsopbouw.’
Dat eenzaamheid nu zo’n groot probleem is, is volgens haar mede het gevolg van 35 jaar verwaarlozen van de sociale sector. ‘In de jaren ’90 dachten we dat sociaal werk niet meer nodig was; iedereen zou zichzelf wel kunnen redden. Daardoor is enorme schade ontstaan. Voor opbouwwerk was er lange tijd geen geld. De bijna 3 miljard euro per jaar voor sociaal werk en maatschappelijke ondersteuning en opvang is een schijntje vergeleken bij de bedragen die naar de zorg gaan. Gemeenten investeren dat geld voornamelijk in één-op-één hulpverlening en wijkteams, waardoor er nauwelijks ruimte is voor opbouw- en buurtwerk.’ Elich ziet wel een kentering: ‘De vraag naar opbouwwerk groeit, onder invloed van de aandacht voor bestaansonzekerheid, het Toeslagenschandaal, corona en de verduurzamingsopgave.’
‘Het effect varieert van niks tot een levensgroot verschil’

Luisterend oor

Terug naar de voorbeelden uit de Week tegen Eenzaamheid. Die lenen zich er goed voor om te benadrukken hoe belangrijk het is dat sociaal werkers in staat worden gesteld om bewoners te helpen bij het uitwerken van een slim idee, aldus Elich. Zij noemt als mooi voorbeeld de begraafplaats in Kampen, waar de beheerder van de begraafplaats en de sociaal werker samen een project voor rouwende nabestaanden ontwikkelden.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-024-1968-z/MediaObjects/12459_2024_1968_Fig3_HTML.jpg
Het prieeltje op de begraafplaats van Kampen, waar rouwende nabestaanden terechtkunnen bij een van de vele vrijwilligers. Foto: Floor Schrijer
Marianne de Jong, welzijnscoach en sociaal werker bij WIJZ Welzijn in Kampen, vertelt hoe dat project een plek heeft gekregen in de lokale aanpak van eenzaamheid. Het werd aanvankelijk door de gemeente ondersteund vanuit de coalitie Eén tegen eenzaamheid, maar krijgt nu structurele financiering. ‘Het scheelt dat hier maar weinig geld en ondersteuning voor nodig is.’
Hoe het ontstond: regelmatig kwamen bezoekers van de gemeentelijke begraafplaats Bovenbroek naar de beheerder toe met een praktische vraag, maar eigenlijk bleken zij behoefte te hebben aan een luisterend oor. In 2018 zocht hij De Jong op om met haar over deze groep te sparren. Om hun behoeften eerst eens te onderzoeken, zetten zij een picknickbankje met koffie en thee neer. Daar gingen zij het gesprek met bezoekers aan. ‘Juist dat middel bleken mensen fijn te vinden,’ vertelt De Jong. Het bankje werd daarom uitgebouwd tot een beschut prieeltje, dat sindsdien elke ochtend wordt bemand door enkele van de inmiddels 21 vrijwilligers. Ook op de begraafplaats van IJsselmuiden staan drie dagdelen vrijwilligers. Ze vindt het leuk om te zien dat bezoekers onderling met elkaar in gesprek komen. ‘Soms ontstaat er een vast groepje, of zelfs vriendschap. Sommige ervaringsdeskundigen worden zelf vrijwilliger.’
De Jong ziet haar werk als welzijnscoach en sociaal werker vooral preventief. ‘Dat kan heel breed zijn. Wanneer gastheren- of dames opmerken dat een bezoeker moeite heeft om zijn financiën op orde te brengen, verwijs ik hem of haar door naar het inloopspreekuur van ‘Financiën op koers’. Als er meer nodig is, verwijs ik naar onze collega’s maatschappelijk werk. Mensen die nergens toe komen, probeer ik te activeren. Iemand wiens overleden partner altijd kookte, gaat op een kookcursus of regelt iets met de buren.’ In het verlengde van het project is er nu, in samenwerking met Humanitas, een rouwgroep opgezet. Die is bedoeld voor bezoekers die verder zijn in hun proces en minder vaak naar de begraafplaats komen. De belangstelling vanuit andere gemeenten voor het project is groot. De Jong: ‘Inmiddels heeft Almelo een soortgelijk initiatief. En er zijn nog twee andere gemeenten mee bezig. Het mooie is: om dit op te zetten, heb je helemaal niet veel nodig.’
Annette Wiesman is eindredacteur bij Vakblad Sociaal Werk.