Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Jonge levens opnieuw opbouwen

Barbara van der Ent
Om gevluchte Syrische kinderen en jongeren te helpen om hun leven hier op te bouwen, is vooral de normalisering van het dagelijks leven belangrijk. De positieve reacties vanuit de samenleving wegen ruimschoots op tegen de uitsluiting die zij ervaren, maar we moeten ervoor waken dat zij genoeg kansen krijgen om hun potentieel te verwezenlijken.
School geeft een fijne routine in het leven, wat bijdraagt aan het gevoel dat het leven normaal is geworden. HH448449532
Stel je eens voor: je bent jong en er breekt oorlog uit in jouw land. Omdat de situatie steeds onveiliger wordt, beslissen je ouders dat jullie het land moeten ontvluchten. Je laat je huis achter, de straat waar je speelde, je klasgenoten, vriendjes, familieleden en veel meer. Na een reis naar Nederland krijgt je gezin een verblijfsvergunning. Je moet wennen aan het weer, de taal, het vreemde eten en de fietspaden langs de weg. Maar ook aan het feit dat je mensen in de ogen moet kijken als je met hen praat en dat je niet met zes personen in een auto mag rijden als er slechts vijf zitplaatsen zijn. Dit lijkt misschien een willekeurige opsomming, maar het zijn voorbeelden die jonge Syriërs mij vertelden toen ik met hen sprak over hun ervaringen tijdens de eerste jaren na de vlucht.

Bordspel

Tussen 2017 en 2022 onderzocht ik hoe jonge mensen uit Syrië (van 8 tot en met 17 jaar) hun leven opnieuw aan het opbouwen zijn in Rotterdam. Daarbij keek ik naar vier sociale contexten die voor jonge mensen belangrijk zijn, namelijk: familie, vrienden, school en de samenleving. Ik bestudeerde voornamelijk het perspectief van jonge mensen zelf, omdat ik benieuwd was naar hun ervaringen. De focus lag op de eerste jaren na de vlucht, omdat we weten dat die heel bepalend zijn voor jonge mensen die gevlucht zijn (Almqvist & Broberg, 1999). Als de omstandigheden gunstig zijn – bijvoorbeeld omdat zij vrienden maken, zich welkom en veilig voelen, met plezier naar school gaan – draagt dat enorm bij aan hun veerkracht (Correa-Velez et al., 2010; Fazel et al., 2010).
Ik gebruikte verschillende methoden. Zo heb ik groepsgesprekken gevoerd met 46 kinderen en jongeren, aan de hand van een bordspel dat ik had gemaakt. Dit spel bestond uit thema’s zoals thuis, vrienden, school, toekomstdromen, een dobbelsteen en kaartjes met vragen. Ook heb ik 19 jongeren meerdere keren in een jaar geïnterviewd, waarbij ik afbeeldingen gebruikte als startpunt voor het gesprek. Voorafgaand aan een interview kregen de jongeren een opdracht, bijvoorbeeld ‘zoek drie afbeeldingen van dingen die je typisch Nederlands vindt’. Deze plaatjes vormden de basis voor het interview. Dit soort creatieve methoden bleken erg geschikt om met deze doelgroep te praten. De jongeren vonden het leuk, hadden veel controle over het gespreksverloop en bleven geconcentreerd meedoen. Tot slot vulden ouders een vragenlijst in met onder andere vragen over de relatie met hun kind. Uit deze gesprekken en vragenlijsten kwamen de volgende bevindingen.

Veel steun, weinig advies

Voor de kinderen en jongeren in mijn studie is familie zeer belangrijk. Ze vertellen liefdevol over hun ouders, broers en zussen. Omdat in Nederland veel dingen nieuw zijn, voelt het gezin als een vertrouwd baken. Samen zijn met familie zorgt voor stabiliteit, waardoor ze zich sneller verbonden voelen met de stad Rotterdam. Zoals Afran (16 jaar) zegt: ‘Hier voel ik me thuis, want hier heb ik een huis waar ik kan wonen met mijn familie.’

De steun die kinderen krijgen van hun ouders, kan van invloed zijn op hun leven na de vlucht. Uit de interviews en de vragenlijsten kwam naar voren dat ouders vooral emotionele steun geven, door bijvoorbeeld liefde en empathie te tonen. Informationele steun – het geven van informatie en advies, zoals over schoolzaken – bleek minder voor te komen. Wel boden ouders met een hoger opleidingsniveau of een betere Nederlandse taalbeheersing gemiddeld meer informationele steun.

Het is belangrijk dat sociaal werkers zich bewust zijn van deze uitdagingen rondom informationele ouderlijke steun. Ouders kunnen vaak weinig informatie en advies geven over het nieuwe land. Zij hebben de Nederlandse taal nodig om de nieuwe samenleving te begrijpen, maar dat kost tijd. Sociaal werkers kunnen een bijdrage leveren door kinderen en jongeren goed te informeren en adviseren, bijvoorbeeld over het Nederlandse onderwijssysteem en alle keuzes die hierin gemaakt moeten worden. Als sociaal werkers dezelfde taal spreken als de ouders – in dit onderzoek was dat Arabisch of Koerdisch – kunnen zij ook verschil maken door ouders praktische zaken over Nederland aan te leren.

Weinig vriendschappen met Nederlanders

Ook vrienden spelen een grote rol bij het opbouwen van een nieuw leven. Jongeren en kinderen bouwen makkelijk een nieuw netwerk van vrienden op. Ze doen leuke dingen samen en zijn een belangrijke bron van steun. Vrienden dragen ook bij aan het gevoel dat het leven weer normaal is geworden.
De meeste vrienden van de geïnterviewden die ik sprak, zijn ook nieuwkomer in Nederland. Dat komt deels door de onderwijsstructuur, waarin kinderen die nieuw zijn in schakelklassen de Nederlandse taal leren en vooral leeftijdsgenoten ontmoeten die ook pas kort in Nederland wonen. Vooral de omgang met Syrische vrienden wordt vaak als prettig ervaren, vanwege de taal en dezelfde achtergrond. Een deel van de jongeren zou graag meer contact willen met Nederlandse leeftijdsgenoten. Sociaal werkers kunnen hierin een rol spelen, door bijvoorbeeld laagdrempelige activiteiten te organiseren waar jongeren met verschillende achtergronden elkaar kunnen ontmoeten.
Tegelijkertijd hoorde ik dat de ideeën over wie ‘echt Nederlands’ is, complex zijn. Jongeren die in Nederland geboren zijn en ouders hebben met een migratieachtergrond – een flinke groep in Rotterdam – worden vaak niet als ‘echte Nederlanders’ beschouwd. Zo worden de jongeren niet alleen zelf als ‘de ander’ gezien, maar stoppen ze leeftijdsgenoten dus ook in zulke hokjes.

Ambities

School wordt als overwegend positief ervaren. Het is de plek waar de kinderen en jongeren hun vrienden ontmoeten en kennismaken met Nederland en de Nederlandse taal. Bovendien geeft school een fijne routine in het leven, wat bijdraagt aan het gevoel dat het leven normaal is geworden. De schoolsluiting vanwege de coronapandemie was voor hen extra ongunstig, omdat het een nieuwe onderbreking van hun onderwijscarrière betekende. Mochten scholen nog een keer sluiten vanwege een pandemie, moet voorkomen worden dat de onderwijsongelijkheid voor deze groep verder toeneemt.

De ervaringen met uitsluiting roepen vaak intense emoties op

Jongeren en kinderen uit Syrië hebben vaak grote dromen: ze willen bijvoorbeeld arts, architect of apotheker worden. Maar omdat zij meestal onderwijs op vmbo- of mbo-niveau volgen, is er een grote discrepantie tussen onderwijsniveau en ambities. De Onderwijsraad constateerde al (2017) dat een deel van de jongeren met een vluchtachtergrond niet op het onderwijsniveau terechtkomt dat past bij hun intellectuele capaciteiten, omdat de taalbeheersing vaak leidend is. De frustratie die jongeren hierover voelen is iets om serieus te nemen, ook omdat de jongeren zelf menen dat ze niet de kansen krijgen die zij verdienen. Sociaal werkers kunnen ambitieuze jongeren die dat nodig hebben helpen met extra taalactiviteiten of door samen het gesprek aan te gaan met scholen over betere doorstroommogelijkheden. Voor deze jonge mensen en hun toekomst in Nederland is het van groot belang om te signaleren of zij hun potentieel en dromen op kunnen verwezenlijken. En als dat niet zo is, moeten we dit onderwerp blijven agenderen.

Thuis voelen

De meeste geïnterviewden voelen zich thuis in Rotterdam. De eerste periode was lastig. Lina (16 jaar) legt uit: ‘De eerste anderhalve jaar vond ik het echt niet fijn dat ik de taal niet spreek, dat ik niemand ken. Dat ik gewoon echt nieuw ben. Dat ik echt zo keek van, waar ben ik? Maar nu vind ik het hier heel normaal, net zoals in Damascus. Rotterdam voelt echt als mijn stad nu.’ Voor de ontwikkeling van het thuisgevoel was de groeiende vertrouwdheid met de stad, de taal en de cultuur belangrijk, de normalisering van het dagelijks leven, school en de steun van familie en vrienden.
Daarnaast is het belangrijk dat zij zich welkom en geaccepteerd voelen. Jongeren en kinderen uit Syrië ervaren in Rotterdam zowel insluiting als uitsluiting. De ervaringen met uitsluiting roepen vaak intense emoties van verdriet en woede bij hen op. Meisjes vertellen met name over opmerkingen over hun hoofddoek en religie, terwijl jongens vaker horen dat ze ’terug moeten naar hun eigen land’. Hoewel deze opmerkingen hen zeker raken, vertellen ze ook dat het merendeel van de interacties juist positief is. Uitsluiting wordt dus niet structureel ervaren. Omdat de jongeren zich over het algemeen welkom en geaccepteerd voelen in Rotterdam, vormen deze positieve ervaringen een buffer tegen negatieve ontmoetingen. Dat betekent voor sociaal werkers dat ze twee dingen kunnen doen. Zij kunnen zich uitspreken op het moment dat jongeren worden gediscrimineerd of nare opmerkingen krijgen. Daarnaast kunnen ze zich verwelkomend en behulpzaam opstellen, want deze positieve ervaringen vormen een buffer tegen incidentele negatieve reacties.

Altijd actueel

Als ik over mijn proefschrift vertel, krijg ik soms als reactie dat het thema van jongeren met een vluchtelingenachtergrond momenteel zo’n actueel thema is. Helaas is het altijd een actueel thema: op elk moment zijn er jonge mensen met een vluchtachtergrond bezig om hun leven in Nederland opnieuw op te bouwen. Mijn onderzoek laat zien dat jonge mensen uit Syrië na een aantal jaar hun leven vrij succesvol weer hebben opgebouwd.
Zij zijn door de omstandigheden waarin ze verkeren beter af dan jongeren met andere vluchtachtergronden, blijkt uit mijn onderzoek. Dat komt onder andere omdat de jongeren in mijn studie in een relatief stabiele en veilige situatie terechtkwamen. Ze zijn (weer) samen met hun gezin, kregen relatief snel een verblijfsstatus en een huis in Rotterdam, konden naar school en konden vrienden maken. De situatie is veel moeilijker voor bijvoorbeeld minderjarige kinderen die in hun eentje gevlucht zijn. Ook voor de jonge mensen die lang moeten wachten op een beslissing over hun verblijfsstatus in – vaak steeds wisselende – asielzoekerscentra, is de situatie slechter.
In mijn onderzoek heb ik gemerkt hoe belangrijk het is om echt contact te maken met jongeren die gevlucht zijn, omdat je door oprechte interesse in hun leefwereld zoveel kan leren. Ook dat is voor sociaal werkers van belang, omdat je zo de deur opent naar een betere ondersteuning in de eerste turbulente jaren na de vlucht. Zo help je jongeren met een vluchtachtergrond – voor wie aanvankelijk veel nieuw en onbekend is – verder, omdat ze na een tijdje ervaren dat het leven eigenlijk best weer normaal is geworden.
Barbara van der Ent studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte als promovenda aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit jaar promoveerde zij op haar proefschrift Rebuilding Young Lives. Momenteel is zij werkzaam als onderzoeker bij het lectoraat Empowerment en Professionalisering aan de Hogeschool InHolland in Haarlem.

Bronnen