Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Column – We moeten de zorgschuur leegruimen

Tineke de Waard
De onrust giert door mijn lijf. Ik heb, zoals dat heet, de kriebels en dat heeft niets met de lente of de liefde te maken. Het is werk gerelateerd. Het komt doordat ik wat slimmer ben dan, pakweg, een jaar geleden.
Fotograaf: Riëtte Duynstee
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-024-1981-2/MediaObjects/12459_2024_1981_Fig3_HTML.jpg
Er zijn namelijk belangrijke onderzoeken en rapporten verschenen. Ik zie en herken situaties en gebeurtenissen die tegenwoordig een ‘Stellaardje’ heten (de term is ontleend aan onderzoeker Sharon Stellaard, die het hervormingsbeleid voor de jeugdzorg van de afgelopen decennia reconstrueerde en vaststelde dat nieuw beleid vaak een herhaling is van eerder geformuleerd beleid, zelden tot de gestelde doelen leidde, maar wel tot nieuwe problemen).
Het gevoel dat mij telkens weer bekruipt (doordat ik al zolang meedraai en de geschiedenis zich schaamteloos herhaalt), wist ik al langer bevestigd. Maar wat me vooral zo onrustig maakt, is de gedachte dat ik zo langzamerhand medeplichtig ben geworden aan het in stand houden van zich herhalende, discutabele zetten.
Er zijn rapporten verschenen waar fel en verdrietig op is gereageerd, over misstanden in de zorg voor jongeren die in een kwetsbare en afhankelijke positie verkeerden. Zij waren en zijn afhankelijk van mensen zoals ik, sociaal werkers. Ik zie de gezichten voor me van veel jongeren die ik heb ontmoet. Ik weet en voel nog de manier waarop ik, eigenlijk altijd, om deze jongeren gaf. Ik koester de positieve herinneringen en ervaringen, maar wat daaronder zeurt is het besef dat het míjn positieve ervaringen en herinneringen zijn. Dat de perspectieven van deze jongeren heel anders kunnen zijn, toen of achteraf.
Onlangs hoorde ik een dierbare collega met een eveneens groot hart voor jeugdigen zeggen: je hoort nu zoveel negatiefs over de jeugdzorg, kunnen we niet eens iemand aan het woord laten die laat zien wat er goéd gaat. Ik snap het gevoel, tegelijkertijd is dat nu juist het linke van dit soort afweer, de reactie: de ‘overdekking van het tegendeel’ waardoor je het nare gevoel en het besef dat het inderdaad heel erg fout is gegaan, probeert te overstemmen, je je ook een beetje gerust wilt laten stellen. Ik ben ervan overtuigd dat dit soort reacties ons en de jongeren op geen enkele manier verder helpt. Het was niet goed wat er is gebeurd en nog plaatsvindt, ondanks de goede bedoelingen. Dat nare, ongemakkelijke besef wil ik eerst laten bezinken, doorvoelen en daarna nooit meer vergeten.
Het moet dus anders, we hebben andere wegen, koersen en oplossingen nodig. Maar nu komt het: misschien ook wel niet. Want dan gaan we hetzelfde doen maar dan anders, zoals al zo vaak eerder geprobeerd is. Voor we het weten hebben we weer een ‘Stellaardje’ te pakken. Misschien moeten we zeggen: nu even niet, en niet alleen nu niet, maar nooit niet. Nooit meer. We gaan de zorgschuur niet opruimen door zaken te verplaatsen van de ene naar de andere kant, maar we halen hem helemaal leeg. We vegen en schrobben hem en dan gaan we vertragen en verdragen dat we even niet weten hoe we verder moeten. We gaan het vragen aan de mensen die een stem hebben, en die gehoord kunnen en moeten worden en pas dan besluiten we of we de schuur weer inrichten.

Maar hoe moet dat dan? We hebben toch plekken nodig om de zorg te leveren? Van die gedachten krijg ik dus gierende onrust. Omdat ik het allemaal niet meer zo zeker weet. En dat doet iets met de kern en legitimatie van wat ik dacht dat de drijfveren waren in mijn werk.

Tineke de Waard is adviseur in de jeugdzorg en schrijft op persoonlijke titel. (Portret: Riëtte Duynstee)