Onlangs las ik nog eens het prachtige interview dat Marc Hoijtink voor dit blad maakte met socioloog en psychoanalyticus Abram de Swaan (VSW 4, 2023). Hoijtink: ‘U laat in uw werk zien dat samenleven ingewikkeld is. Houdt die oppervlakkige taal daar wel genoeg rekening mee?’
De Swaan: ‘Eén mens is al ingewikkeld, twee mensen die met elkaar in verband staan nog meer. Bij een gezin en een groep wordt het nog ingewikkelder, en een samenleving is dat alles in het kwadraat. Het is een enorme uitdaging dat in goede banen te laten verlopen. Als het om welzijnsbeleid gaat, past daar een zekere bescheidenheid bij.’ De Swaan ziet ook dat veel mensen een zekere afstand tot elkaar houden, ‘dat voorkomt gedoe’. Het realisme van De Swaan geeft het begrip ‘sociale basis’ meer diepte. Juist door te erkennen dat samenleven geen sinecure is.
Persoonlijke hulpbronnen
Ook een recente studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau helpt de werkelijkheid achter de sociale basis beter te duiden. Die bestaat uit sociale klassen en tot welke klasse iemand behoort, wordt bepaald door vier soorten ‘hulpbronnen’. Naast economische onderscheidt het SCP ook culturele, sociale en persoonlijke hulpbronnen. Die persoonlijke hulpbronnen worden gevormd door drie vormen van ‘kapitaal’: fysiek, mentaal en esthetisch kapitaal. Bij de laatste gaat het over individuele kenmerken die aantrekkelijk zijn voor anderen, zoals schoonheid, goede omgangsvormen en aimabel gedrag. Het SCP spreekt van schoonheidspremies en lelijkheidsstraffen. Dat zijn dus ook dynamische principes in de sociale basis!
Eenheid in verscheidenheid
Sociaal werkers weten als geen ander dat samenleven ingewikkeld is. Daarom bestaat dit beroep. Steeds vaker hebben sociaal werkers te maken met meervoudige problematiek bij een individu, een huishouden of een sociale klasse. Daarom bestaat dit beroep in verschillende varianten.
Al die varianten van het sociaal werk zijn nodig om het sociaal functioneren van mensen te bevorderen. De ene vorm van sociaal werk is niet belangrijker dan de andere. Helaas steekt de behoefte aan een hiërarchie steeds weer de kop op. Soms doen sociaal werkers er zelf aan mee maar vaker doen de ‘beste stuurlui aan wal’ het. Zo nam op LinkedIn Pieter Hilhorst onlangs kritiekloos het steeds vaker voorkomende frame over dat we een
‘nieuw type sociaal werker’ nodig hebben: geen hulpverleners die zich op individuen richten maar ‘tuiniers van een ecosysteem’. We hadden al driehonderd verschillende functienamen voor sociaal werk, dus die tuinier kan er ook nog wel bij . Het gaat erom dat psychosociale begeleiding, materiële hulpverlening, juridische ondersteuning en gemeenschapsondersteunend werken complementair zijn aan elkaar. Die eenheid in verscheidenheid is juist de kracht van het sociaal werk!